Patchkabels – ordenen,
aansluiten en verbinden in netwerken
Patchkabels behoren tot
de belangrijkste verbindingen in de netwerktechniek. Ze worden enerzijds gebruikt
voor het ordenen van aansluitingen in het netwerk en het aansluiten van
patchpanelen, anderzijds voor het verbinden van apparaten, netwerkkaarten,
routers, switches en netwerkaansluitpunten.
Binnen lokale netwerken
is het belangrijk dat elke gebruiker op het netwerk (pc, printer, switch, etc.)
een eigen netwerkpoort heeft. Dit gebeurt met een zogenaamd patchpanel, een apparaat waarop alle uitgangen van het
netwerk aangesloten zijn. De aansluitdozen zelf zijn daarbij met
installatiekabels aan het panel verbonden. De patchkabel maakt via een RJ45-koppeling een verbinding tussen het netwerk en
het apparaat dat aan het panel vastzit. Deze patchverbindingen kunnen als het
nodig is snel omgezet worden. Aan de achterkant van de aansluitdoos lopen de
kabels naar de apparaten (netwerkkaart in de pc, switch, printer).
Opbouw
Patchkabels zijn
flexibele kabels met aan beide uiteindes RJ45-stekkers. Meestal worden hiervoor
zogenaamde twisted pair-kabels gebruikt, twee kabels die in elkaar gevlochten
zijn en daarom minder gevoelig zijn voor externe storingen. De draden zijn van
koper en kunnen zowel afgeschermd of onafgeschermd zijn. In hogere niveaus van
het netwerk worden glasvezelkabels gebruikt in plaats van koperen.
Voorgemonteerde
patchkabels
Voorgemonteerde kabels
zijn ongeveer hetzelfde als conventionele patchkabels. Ze zijn in verschillende
lengtes verkrijgbaar en zijn meestal de verbinding tussen netwerk en apparaat,
de crosslink- of crossoverkabel tussen apparaten of de uplinkkabel voor de
verbinding met het netwerk. Bij crosslinkkabels zijn er aparte draden voor
zenden en ontvangen, waardoor het verbinden van twee computers of switches
mogelijk is.
Flexibele kabel vs. installatiekabel
Patchkabels kunnen tot
100 m lang zijn. Ze zijn dunner en slechter geïsoleerd dan installatiekabels,
maar ook flexibeler, waardoor u ze om hoeken kunt leggen. In tegenstelling tot
flexibele patchkabels hebben installatiekabels draden van koper.
Installatiekabels worden gebruikt voor grotere afstanden (tot 100 m) en zijn
door de koperdraad vrij breekbaar. Ze zijn niet met RJ45-stekkers uitgerust.
Specificaties
Patchkabels zijn in
principe identiek in structuur, maar er zijn toch varianten onder te verdelen.
Afscherming
Er wordt onderscheid
gemaakt tussen afgeschermde en niet-afgeschermde draden en afscherming om de
gehele kabel. Afhankelijk van het beoogde gebruik moet de juiste afscherming
worden gekozen (volgens ISO/IEC-11801). Over het algemeen geldt dat hoe meer
afscherming, hoe minder kans op storingen van buitenaf.
Naam
|
Afscherming
|
U/UTP
|
Onafgeschermd
twisted pair in de kabel
|
U/FTP |
Afgeschermd
twisted pair in de kabel |
S/FTP |
Afgeschermd
paar van gevlochten draden met folie om de geleider, ook bekend als piMF (paar in metaalfolie)
|
F/FTP |
Afgeschermd
twisted pair met folie om de geleider |
SF/FTP |
Afgeschermd
paar van gevlochten draden met folie om de geleider |
S/UTP |
Onafgeschermd
twisted pair met gevlochten afscherming om de geleider |
F/UTP |
Onafgeschermd
twisted pair met folie als afscherming om de geleider |
SF/UTP |
Onafgeschermd
paar van gevlochten draden met folie om de geleider |
S/STP |
Afgeschermde
gevlochten draden met gevlochten afscherming om de geleider |
F/STP |
Afgeschermde
gevlochten draden met folie als afscherming om de geleider |
De afkortingen geven
inzicht: U staat voor onafgeschermd, F voor folie, S voor gevlochten
afscherming, SF voor folie en gevlochten afscherming. De codering dient u als
volgt te lezen: XX/YYTP. “XX” staat voor de soort afscherming om de gehele
kabel, “YY” voor de afscherming om de gevlochten draden. De laatste twee
letters, “TP”, staan altijd voor twisted pair.
Prestatiecategorieën
van patchkabels
Netwerkkabels worden op
basis van hun prestaties ingedeeld in categorieën (CAT). De standaard ISO/IEC
1180 wordt gebruikt om eigenschappen als bandbreedte, demping en impedantie te
classificeren. Over het algemeen geldt dat hoe hoger de frequentie, hoe sneller
data verzonden wordt, maar ook: hoe groter de afstand, hoe lager de
overdrachtssnelheid.
Naam
|
Prestatie
|
CAT 5
/ CAT 5e |
Maximale frequentie: 100
MHz
Bekabeling voor ethernet
mogelijk (10 Mbit/s)
Bekabeling voor fast ethernet (100 Mbit/s) en gigabit ethernet
(1.000 Mbit/s) in het computernetwerk mogelijk |
CAT 6 |
Maximale frequentie: 250
MHz
Bekabeling voor gigabit-ethernet (1.000 Mbit/s) in het
computernetwerk mogelijk |
CAT 6a |
Maximale frequentie: 500
MHz
Bekabeling voor 10 gigabit-ethernet (10.000, Mbit/s)
in het computernetwerk mogelijk |
CAT 7
|
Maximale frequentie: 600
MHz
Bekabeling voor 10 gigabit-ethernet (10.000 Mbit/s) in
het computernetwerk mogelijk |
CAT 7a
|
Maximale frequentie:
1.000 MHz
Bekabeling voor 10 gigabit-ethernet (10.000 Mbit/s) in
het computernetwerk mogelijk |
De juiste stekker
De gangbare norm voor
patchverbindingen in netwerken is de RJ45-stekker voor koperen kabels.
Straight-throughkabels hebben dezelfde RJ45-stekkers aan de uiteindes, bij een cross-overkabel zijn
draad 1&2 en3&6 gekruist. Voor flexibel gebruik is een
crossover-adapter geschikt. Als u de adapter op een RJ45-aansluiting van een
straight-throughkabel aansluit, kan daarmee een crossover-verbinding gemaakt
worden. Andersom kan een bestaande crossoververbinding door een adapter
verbroken worden.
Straight-through of
crossover?
Over het algemeen geldt
dat gelijke apparaten met een crossoverkabel verbonden worden, de rest met
straight-through. Met “patchkabels” worden meestal straight-throughkabels
bedoeld; de gekruiste variant wordt meestal crossover-, crosslink- of kortweg
crosskabel genoemd.
Tips voor het gebruik
van patchkabels
- Als u geen
netwerkverbinding heeft na het insteken van de kabel, heeft u mogelijk een
verkeerde kabel gebruikt (crossover in plaats van straight-through). Als u wel
een verbinding heeft maar deze na een tijd uitvalt of heel langzaam wordt,
heeft u waarschijnlijk een kabel van lage kwaliteit. Hoe sneller het netwerk,
hoe gevoeliger het is voor tekortkomingen van de kabel. Zorg er dus voor dat de
kabel voldoet aan de eisen van uw netwerk. Als u twijfelt is het beter om voor een
kabel van een te hogere categorie te kiezen, bijvoorbeeld een CAT 6-kabel in
een netwerk voor CAT 5.
- Houd de
kabels zo kort mogelijk en sluit niet meerdere kabels aan elkaar aan, omdat het
signaal dan verzwakt wordt. Meet van te voren hoe lang uw kabel moet zijn,
zodat u de juiste lengte kunt kiezen.
- Het signaal
wordt minder verzwakt bij installatiekabels. Deze zijn daarom aan te raden in
plaats van flexibele kabels.
- Als er een netwerkkabel buitenshuis gelegd moet
worden, is een koperen kabel af te raden, omdat er anders inslaggevaar
ontstaat. Hier is het slim om een glasvezelkabel te gebruiken.